Tijdsbeeld

Ontwikkelingen begonnen in de jaren zestig worden voortgezet. Maar waar de jaren '60 nog een meer speels en soms oubollig karakter hadden, werd het nu serieuzer en harder. Daarnaast werden er nieuwe ontwikkelingen ingezet. Deze hingen samen met grote maatschappelijke veranderingen en met andere, al dan niet wetenschappelijke, opvattingen inzake natuur en milieu.
Het ging onder meer om: individualisering, polarisering, multiculturalisme, milieubesef.

Verstedelijking

De bevolking groeit verder, van 13 miljoen inwoners in 1970 tot ruim 14 miljoen in 1980. De verstedelijking gaat navenant in hoog tempo verder.

Omdat velen in de steden blijven werken leidt de overloop tot een grote verkeersdruk (woon-werkverkeer, 'forensen'). De infrastructuur wordt uitgebreid: meer treinverbindingen, meer en bredere wegen, tunnels, meer bedrijventerreinen.
De welvaart stijgt verder en leidt tot een toenemend aantal auto's en een grotere behoefte aan recreatieterreinen.
De groene ruimte slinkt verder en verder.

Groei Autopark
Groei Autopark 1900-1970

Individualisering en verzet

Mensen raken hoger opgeleid, worden zelfbewuster en individualistischer. Velen zetten zich af tegen het beleid van de autoriteiten ('regenten') en de bestaande instituties. Vooral onder studenten leeft dit sterk, maar er ontstaat toch een algemene drang tot het veranderen van de maatschappij: inspraak, meedenken, meebeslissen, democratie. Dit vertaalt zich ook in uiteenlopende politieke stellingnamen. Confessionele partijen verliezen hun meerderheid en zien zich gedwongen tot samengaan - in het CDA, dat aan de meer behoudende kant van het spectrum staat. De Partij van de Arbeid beschouwt zichzelf als meer progressief, net als D66 (opgericht in 1966). Een greep uit het nieuws:

  • Dolle Mina
  • X-sluit

Dolle Mina's bieden een pop aan aan de nieuwe minister-president Barend Biesheuvel. 0:43

Baas in eigen buik!

Ga met de muis over de foto.
Bron: GeschiedenisTV, zie: "Wauw, Politiek in de jaren zeventig". (→ Youtube)

Dolle Mina was een beweging die de gelijkberechtiging van vrouwen aan mannen ten doel had. Dit betekende onder meer: gelijke kansen in het onderwijs, gelijke kansen op betaald werk, gelijke kansen op carrière maken, gelijke beloning, de pil in het ziekenfonds, recht op vrije abortus ('baas in eigen buik'), openbare toiletten ook voor vrouwen ('plasrecht'). 'Dolle Mina' was genoemd naar Wilhelmina Drucker, die aan het einde van de 19e en begin van de 20e eeuw opkwam voor gelijke rechten voor vrouwen, onder andere kiesrecht en recht op een (universitaire) opleiding (wel genoemd 'de eerste feministische golf').
Vooral in het begin van de de zeventiger jaren lieten de Dolle Mina's flink van zich horen. In dit fragment bieden ze een 'petitie' aan aan premier Barend Biesheuvel (kabinet 1971-73). Dolle Mina wordt nu wel beschouwd als de 'Tweede Feministische Golf'.
Ofschoon ook deze beweging gaandeweg uiteen viel in verschillende groepjes en rond 1978 min of meer verdween, heeft zij veel bijgedragen aan het zelfbewustzijn van vrouwen - en hun 'opmars' in de maatschappij.

Meer over de Dolle Mina's.
Dolle Mina's

 

Multicultureel Nederland

De onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975 leidt (al ruim vóór deze datum) tot een grote trek van Hindoestanen en later Creolen naar Nederland. Velen van hen komen in de Bijlmer terecht ('de hoofdstad van Suriname'). Ook de gastarbeiders uit met name Turkije en Marokko blijven grotendeels in Nederland. Er heeft gezinshereniging plaats. Nederland krijgt geleidelijk aan een gemengde bevolking en wordt "multicultureel". Deze vergrote verscheidenheid leidt tot spanningen in de maatschappij: in woonwijken, op scholen, in bedrijven.

Internationaal

Internationaal gebeurt er ook het een en ander, als:

Milieu

Het milieu krijgt meer aandacht en komt nu duidelijk op de politieke agenda. Algemeen luidt de slogan: "Act locally, think globally".

Boekje Grenzen aan de Groei

'Grenzen aan de Groei', het Rapport aan de Club van Rome. Dit boekje bevat de presentatie van computeranalyses over de toekomst van het milieu en de aarde. Dit rapport heeft een enorme invloed op het milieubewustzijn gehad. Er volgden meerdere van dergelijke rapporten. Ga met de muis over het boek.

  • Het jaar 1970 wordt een Europees Natuurbeschermingsjaar: N70, waarin vele activiteiten worden ondernomen.
  • De publicatie van het Rapport aan de Club van Rome (titel: 'De grenzen aan de Groei', 1972) heeft een enorme weerklank.
  • In deze tijd ontstaat een stevige discussie omtrent de begrippen 'welvaart' en 'welzijn', die ondermeer toegespitst werd op 'Wat is de waarde van de natuur?'. Deze discussie houdt nog steeds aan (in allerlei vormen).
  • Er ontstaat een brede milieubeweging, die echter heel verscheiden is. Tal van groepen organiseren zich in vele stichtingen en verenigingen.
  • In het (biologie-)onderwijs krijgt het milieu een vaste plaats, veelal in de vorm van een verder uitgewerkt onderwerp 'Ecologie'. Milieustudies volgen elkaar nu snel op en vormen een aparte academische discipline.
  • Politieke partijen zetten 'milieu' in hun verkiezingsprogramma's.
  • Gaandeweg wordt de roep om een aparte Minister voor Milieu luider.

 

  • N 70
  • Natuur NA70
  • Begrensde Groei
  • Den Uyl
  • Denkend aan Holland
  • Milieu-organisaties
  • X-sluit
BriefhoofdN70

Folder N70

Milieumanifest

De naam 'N 70' werd voorgesteld door Hans Goudswaard, lid van het Algemeen Bestuur.

De landen die samenwerkten in de Raad van Europa riepen 1970 uit tot het Europees Natuurbeschermingsjaar. Doel was de bevolking te informeren over en te doordringen van het belang van een rationeel en verantwoordelijk beheer van het leefmilieu.
Elk deelnemend land had een comité om een eigen actief beleid te voeren. In het Nederlandse comité zaten onder meer politici en wetenschappers.

Er was veel aandacht voor milieuaantastingen, voor het verdwijnen van planten- en diersoorten, maar ook voor de bevolkingsgroei en de planologische ontwikkelingen.
Er was veel publiciteit, voorlichting, educatie, materialen voor scholen en tal van verenigingen. Tal van activiteiten werden gepland en uitgevoerd. Het I.V.N. was daarbij betrokken, en verstuurde onder andere lesbrieven en plaatmaterialen naar scholen, ondersteund door onder meer het Ministerie van CRM. Verschillende kerkgemeenschappen hadden er aandacht voor.

In N70 werd een Milieumanifest gepubliceerd in alle deelnemende landen met tien aanbevelingen voor actie van overheid en burger, en aangeboden op een grote conferentie in Straatsburg (februari 1970).

  Klik op 'Dag Mensen' - en zie Pipo de Clown.
X

Pipo de Clown

Sommige illustratiematerialen werden heel populair en bleven nog lang in 'het collectief geheugen'. De teksten op de 'dag'- plaatjes waren geïnspireerd op de eertijds populaire kinder-TV-serie Pipo de Clown. Pipo eindigde elke aflevering met deze -hier- hartelijke groeten. Op de achtergrond verschijnt zijn trouwe gade Mammeloe.

Poster Na70 Poster van Na 70

Na70_Conferentie

NA 70 verspreidde veel voorlichtingsmateriaal onder jeugdverenigingen en er werd een conferentie gehouden voor schoolkrantreacties. Ga met de muis over de gezichten.

 

In de aanloop naar N70 richtten enkele leden van de Jeugdbonden in Nederland en België de 'Stichting Natuur NA 70' op. Zij wilden de jeugd mobiliseren: hoe zou de wereld er uit moeten zien in hún toekomst? Hoe moet dat doel worden bereikt?
Voorzitter Geert van Wirdum:

"Ontkiemd op de woeste gronden, zoals Thijsse het uitdrukte, voelen wij ons rechtstreeks met onze bedreigde natuur verbonden: het is bij uitstek ons milieu. Om te voorkomen dat de ouderen ons de pas zullen afsnijden, willen wij dat volwassenen van ná 70 nú zeggen hoe zij zich hun wereld voorstellen. De ouderen moeten namelijk niet vergeten dat de komende generaties er wel eens heel anders over zouden kunnen denken dan de beleidsvoerders van nu."
(Kampioen, voorjaar 1970).

Wereld Model 1972

Dit is de uitkomst van het belangrijkste scenario uit 1972. De wereldgemeenschap gaat door met productie en consumptie. Dat loopt spaak rond 2020. De natuurlijke hulpbronnen en voedselvoorziening kunnen de groei van industriële productie en wereldbevolking niet langer dragen. Er volgt een 'collaps', waarbij productie én bevolking dramatisch afnemen.

 

De video hierboven geeft een heel korte samenvatting van het werk van Dennis Meadows en zijn collega's. Aardig is te zien met welke computers en technieken zij eind jaren '60, begin '70 werkten! Het is een voorbeeld van wat genoemd wordt: systeemdynamisch onderzoek.
Dit is een -bewerkt- uittreksel van een grotere video (YouTube).

Wetenschappers en politici begonnen hun denken en handelen aan te passen. Men bezon zich op 'welvaart' versus 'welzijn'. En 'duurzaamheid' werd in latere jaren een sleutelwoord. Zelfs in de economie drong het besef van noodzaak tot verandering door.

'De Grenzen aan de Groei' ('The Limits to growth') is een rapport, samengesteld door een wetenschapsteam van het MIT onder leiding van Dennis Meadows (geb. 1942).
Het rapport bestudeerde de groei in 5 factoren die van invloed kunnen zijn op toekomstige ontwikkelingen:

  1. wereldbevolking
  2. industrialisatie
  3. vervuiling
  4. voedselproductie
  5. uitputting natuurlijke hulpbronnen

Meadows c.s. analyseerden de ontwikkelingen in de periode 1900-1970. Ze voerden alle gegevens in de computers in en lieten die de ontwikkelingen (scenarios's) doorrekenen voor de periode 1970-2100. Daarbij ging het vooral om de interactie tussen de factoren.
De uitkomsten waren zeer verontrustend (zie links). Maar de onderzoekers hebben variaties aangebracht in hun 'wereldmodellen', waarbij andere scenario's ontstonden.

Later hebben Meadows c.s. de berekeningen nóg eens gedaan (1992, 2002), waarbij ze allerlei modificaties in de modellen hebben ingevoerd. Basaal blijven de uitkomsten echter eenzelfde uitkomst houden, namelijk:

De Aarde is begrensd. Onbegrensde groei van de genoemde factoren leiden uiteindelijk tot een collaps.

Andere onderzoekers hebben later overeenkomstige onderzoeken gedaan. Ook ontstonden er hevige discussies over de realiteitswaarden van dit soort onderzoekingen. Vergeet echter niet dat een scenario géén toekomstvoorspelling is!

Hoe dan ook, het werk van Meadows c.s. heeft tot effect gehad dat velen zich bewust werden van de eindigheid van Planeet Aarde. Foto's van uit de ruimte van een kleine, blauwe planeet in een zwart heelal waren in dit opzicht veelbetekenend.

Den Uyl

In Joop den Uyl had de Partij van de Arbeid een grote stemmentrekker. Hij was premier in het roemruchte kabinet-Den Uyl, 1973-1977.

 

Fragment, 1973; 0:49. Volledige toespraak Youtube.

Najaar 1973 brak de Jom Kippoeroorlog uit tussen Israel en enkele Arabische staten. Deze vaardigden een olieboycot uit naar enkele Westerse landen, waaronder Nederland.
In een televisietoespraak maakte Den Uyl bekend welke maatregelen de regering nam om deze boycot tegemoet te treden. Hij kondigde onder andere autoloze zondagen en een benzine-distributie aan: de oliecrisis.
Maar meer nog: als eerste regeringsleider vestigde hij de aandacht op de eindigheid van de natuurlijke hulpbronnen: "Het wordt nooit meer zoals het geweest is". Achteraf bleek dat het met het olietekort nogal los liep, maar dat nam niet weg dat er wel degelijk op den duur problemen met grondstoffen en energie zouden optreden. Westerse landen hebben zelf te weinig grondstoffen en hulpbronnen om het hoge welvaarts- en ontwikkelingsniveau vol te houden, een situatie die in politiek spannende tijden heel duidelijk voelbaar is.

In dit jaar ontstond een parafrase op het bekende gedicht van Hendrik Marsman: "Denkend aan Holland"(1936). Links het gedicht van Marsman, rechts de parafrase.
De parafrase werd gepubliceerd in 'Drupelsteen', orgaan van de studentenvereniging Socrates.

Denkend aan Holland zie ik breede rivieren
traag door oneindig laagland gaan,

rijen ondenkbaar ijle populieren
als hooge pluimen aan den einder staan;

en in de geweldige ruimte verzonken
de boerderijen verspreid door het land,

boomgroepen, dorpen, geknotte torens,
kerken en olmen in een grootsch verband,

de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige dampen gesmoord,

en in alle gewesten wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.

Denkend aan Holland zie ik eind'loze files
traag over banen van asfalt gaan,

rijen ondenkbaar zwart kwalmende pijpen
als hoge pluimen aan de einder staan;

en in de te kleine ruimte gedrongen
de torenflats heel dicht op elkaar,

plantsoentjes, winkels, leegstaande kerken,
vuile fabrieken, in ondraaglijke stank,

de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige dampen gesmoord,

en in alle gewesten wordt door het vuil in het water
in de natuur al het leven op tragische wijze vermoord.

Wim Meijer
Wim Meijer was staatssecretaris in het befaamde kabinet-Den Uyl (1973-1977). Op zijn initiatief kwam het LMO tot stand. Hij publiceerde drie 'groene nota's' voor de bescherming van landschappen.
Klik op de foto voor meer informatie (externe website).

 

 

 

(Stichting) Natuur & Milieu zet zich in voor een duurzame en gezonde wereld. Wil de balans tussen natuur en mens te herstellen. Klik op de afbeelding om naar de website te gaan.

 

(Vereniging) Milieudefensie voerde harde acties en heeft de activistische inzet nog steeds. Klik op de afbeelding om naar de website te gaan.

 

In alle provincies is een milieufederatie actief. Ze ontstonden in de jaren '70, behalve de Zeeuwse milieufederatie (1984). Klik om naar de website te gaan.

 

Het SME heeft zich in de loop van de jaren ontwikkeld tot een soort projectenbureau. Het ging enkele jaren heel slecht, en SME heeft zich (in 2005) bij IVN aangesloten. Klikken brengt je naar hun website.

In de jaren zeventig nam het milieubewustzijn zeer snel en in brede lagen van de bevolking toe. Velen wilden in meer of mindere mate actie ondernemen. Dit paste ook in deze tijd van 'actie'.
Het leidde tot de oprichting van tientallen organisaties die qua werkzaamheden veel op elkaar leken, maar in ideologie, in opvattingen verschilden. Soms was er sprake van echte concurrentie.

Toen het I.V.N. in 1960 ontstond was de situatie nog vrij helder. Er waren drie à vier belangrijke stromingen en organisaties..

  • De Contactcommissie hield zich bezig met de actie, met de contacten met overheden en het beïnvloeden van beleidsbeslissingen
  • Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Provinciale Landschappen zorgden voor de aankoop en beheer van natuurterreinen
  • Het I.V.N. verzorgde de natuureducatie, en werkte daartoe samen met NM en andere beheersorganisaties
  • De KNNV en andere verenigingen hielden zich bezig met natuurstudie (deels door amateurs, deels door professionals, niet altijd scheidbaar!)

In de jaren zeventig veranderde dit eenvoudige beeld. Er ontstond een enorme versplintering.

  • Natuurmonumenten en de Landschappen gingen ook aan voorlichting en educatie doen: eigen tijdschriften, boeken, folders, media-acties.
  • De Contactcommissie vormde in 1972 samen met enkele andere organisaties de Stichting Natuur en Milieu, kortweg Natuur & Milieu. Politieke lobby bleef belangrijk, maar de stichting ging ook milieu-educatieve activiteiten ontplooien en ondernam publiekacties. De Stichting stond ook aan de wieg van de Provinciale Milieufederaties.
  • Er ontstonden (veel!) meer groepen die de zorg voor het milieu wilden overbrengen aan het publiek, ofwel: gingen aan milieueducatie doen. Slechts enkele daarvan:
    • De Vereniging Milieudefensie, 1971. De organisatie begon als een raad van verontruste wetenschappers, verontrust door het Rapport voor de Club van Rome, maar organiseerde later -soms harde en politiek gekleurde- milieuacties.
    • De Stichting Milieu-Educatie, 1974 (SME). Conform de naam wilde SME de natuur-, maar vooral de milieueducatie vorm geven en zoveel mogelijk verspreiden, onder meer op scholen.
    • In de jaren zeventig ontstonden de Provinciale Milieufederaties, mede op instigatie van de Stichting Natuur & Milieu. Deze wilden in samenwerking met beheersinstanties natuur én milieu in hun eigen provincies zoveel mogelijk beschermen. Milieueducatie was daarbij een belangrijk middel.
  • Zo raakte 'het veld' van de natuur- en milieueducatie sterk versplinterd. De meeste van de organisaties ontvingen subsidie, meestal van de verschillende overheden. Het was ook niet altijd geweldig effectief, en er klonken geluiden om tot meer samenwerking en zelfs fusie te komen.
    • Zo ontstond in 1976 op initiatief van staatssecretaris Wim Meijer (CRM) het Landelijk Milieu Overleg (LMO). Doel was om in tweemaandelijks overleg van natuur- en milieuorganisaties te komen tot een coördinatie van activiteiten en standpunten. Onder meer de Contactcommissie, de Waddenzeevereniging, Vogelbescherming waren er lid van. LMO werd in 1996 opgeheven. Later, na veel discussie in de jaren '80, sloot ook het I.V.N. zich hierbij aan.

Een aantal organisaties bewoog zich in toenemende mate op het terrein van het I.V.N.: de natuureducatie. Ook binnen het I.V.N. zelf gingen stemmen op om meer aan milieueducatie te gaan doen, om zelfs een meer activistisch op te treden. Daarover ontstonden in de jaren zeventig pittige discussies, die -versimpeld- te vangen zijn in de vraag: 'Moeten we behalve groen, ook grijs worden?' Deze discussie kwam op in de tweede helft van de jaren '70, ten tijde van het voorzitterschap van Harry Wals.

Op de tabbladen meer over het toegenomen milieubesef in de jaren zeventig.
Groene Nota's (1975) - Deze waren:
- Nota Nationale Parken
- Nationale Landschapsparken
- Relatienota (landbouw en natuur)
Folder over N70 in de vorm
van een dun boekje. Erg
'wervend' was dit niet!
Lesbrieven verstuurd
Twee van de lesbrieven die in 1970 aan scholen werden gezonden.
CRM verstuurde in totaal drie miljoen lesbrieven en de
bijbehorende leerlingenboekjes.
Cover New Scientist

 

I.V.N. groeit verder

In de jaren '70 gaat het goed met het I.V.N., maar slechter met de natuur en het milieu. Dit wordt een belangrijk punt. De vereniging begint meer oog te krijgen voor de 'grijze' kant van educatie en voorlichting.

Het I.V.N. groeit. Er zijn meer natuurgidsen, meer vrijwilligers, meer afdelingen. Er komen ook meer beroepskrachten: landelijk consulenten en zelfs een (eerste) provinciale consulenten. Het landelijk bureau heeft meer ruimte nodig en verhuist maar liefst twee maal.
Er worden meer activiteiten ondernomen. De natuurgidsencursus wordt herzien. In het land worden tal van initiatieven ontplooid. Het werkveld wordt breder.

Voor al dit werk is meer geld nodig en begrotingen zijn niet altijd sluitend te krijgen. Gelukkig krijgt het I.V.N. meer inkomsten, van onder meer de overheden als collega-organisaties als Natuurmonumenten. De contributie moet worden verhoogd, en dat valt bij de leden niet altijd goed.

De overheid begint anders tegen het werk van het I.V.N. aan te kijken. Voorlichting en educatie worden als waardevolle middelen gezien voor het creëren van draagvlak voor -niet altijd leuke- maatregelen om natuur en milieu te beschermen.