Cursussen
De natuurgidsencursus blijft een kernactiviteit van het I.V.N. en wordt herzien en uitgebreid. Daarnaast ontstaan initiatieven voor nieuwe, andere cursussen.
1 - Meer cursussen
Het aantal cursussen stijgt, evenals het aantal natuurgidsen. Dit was op 1-1-1970: 981; en op 1-1-1980: 3768. De 1000e natuurgids werd in september 1970 gehuldigd: mevrouw Galjart-Wittmer (Amstelveen). De opleiding tot natuurgids wordt meer en meer bekend, door toenemende activiteiten van de gidsen en door publiciteit. Rechts: ook het diploma kreeg een nieuw gezicht - met de handtekening van voorzitter Harry Wals. |
2 - Kwaliteitsbewaking
Ofschoon afdelingen in hoge mate autonoom zijn en de natuurgidsencursus organiseren, wil het Bestuur toch de kwaliteit bewaken. Afdelingen dienen te voldoen aan een aantal gestelde regels.
Al in 1962 kwam het Landelijk Bestuur met enkele algemene richtlijnen. In 1972 kwam er een stuk 'Regels en Aanwijzingen betreffende de natuurgidsencursussen'. Hierin werd onder vermeld: doel van de cursus, erkenning voor het Dagelijks Bestuur, de cursusduur, omvang de stof, uitreiking diploma, de wijze van examnieren; en: bindende regels voor docenten, cursisten en organisatoren. Docenten kregen een vergoeding (begin jaren '70: 750 gulden).
Namens het Bestuur gaf consulent Jaap Zwier in december 1972 deze
regeling voor de docentenvergoeding uit. Afdelingen moesten ook in dit
opzicht deels zelfvoorzienend zijn!
Om de kwaliteit te bewaken werd er al eind jaren zestig een driemanschap gevormd (Jan Nijkamp, Kees van Wissen, Frank Sikking). De leden daarvan bezochten afdelingen en cursusleiders en woonden zoveel mogelijk examens bij. In 1978 werd dit een zesmanschap, waaruit later de BCN (Begeleidings Commisisie Natuurgidsen) ontstond (1981).
3 - Er komt een nieuw cursusboek
Allengs kwam er meer kritiek op het oude cursusboek. Mede daarom werd al eind jaren '60 door een kleine groep met de voorbereiding van een nieuw boek begonnen, met organisatieconsulent Jaap Zwier als coördinator.
Verschillende auteurs werden aangezocht en er kwamen gestencilde, losse katernen. Tussen deze onderdelen was er echter te weinig samenhang en de omvang was veel te groot. Jan Nijkamp en Maarten Smies gingen er als redacteuren stevig doorheen en brachten het 'vernieuwde cursusboek' uit onder de titel: "Grasduinen en Vossen".
Gelijktijdig kwam er een min of meer bindende indicatie voor de mate van kennis die cursussen moeten verwerven.
Het vernieuwde cursusboek legde de nadruk op kennisverwerving, en minder op didactiek en op wat in deze tijd belangrijker werd: beleving van de natuur. Dat zou meer in de praktijk van de opleiding aandacht moeten krijgen.
Regels Cursus 'Grasduinen en Vossen'
4 - Groter aanbod aan cursussen en trainingen
Natuur en milieu zijn onderwerpen die 'leven' in de maatschappij en de belangstelling voor cursussen is groot. I.V.N.-activiteiten op dit gebied:
- Cursussen die min of meer spontaan ontstaan, waarbij opmerkelijk zijn: basiscursus ('groencursus'), en cursussen voor schoolgidsen en opleiding docenten (voor NGC). Er komen ook verdiepingscursussen over bijvoorbeeld ecologie, insecten of vogels. Dit zijn cursussen door en voor I.V.N.-ers. Daarnaast komen er cursussen voor, bestemd voor onderwijzers, voor medewerkers van plantsoenendiensten, en (samen met het IVIO) en 'cursus milieubesef'.
De eerste 'docentendiploma's' worden in 1977 uitgereikt in het natuurstudiecentrum Asten. Er waren hier, net zoals elders, te weinig bekwame docenten in verhouding tot het sterk uitbreidend aantal natuurcursussen. Er werd dus een list verzonnen: natuurgidsen die in principe de mogelijkheden én de inzet hebben konden worden opgeleid tot 'docent natuurcursussen'. Het ging om mensen die de groencursus konden geven.
- Trainingen: deze worden vooral georganiseerd door de WvK (Werkgroep van Kampstafleden). Voorzichtig wordt gedacht aan een vorm van training, of nascholing, voor natuurgidsen. Zo wordt een plan bedacht voor een 'Zomercursus' voor actieve I.V.N.-ers, enigszins te vergelijken met het BWO-kamp (het Biologisch Werkkampe voor Onderwijsgevenden). Later zal deze gedachte uitkristalliseren in een Zomerweek.
Tegen de achtergrond van al deze activiteiten wordt eind van het decennium gedacht aan het samenstellen van een 'pakket cursussen', die -mede- een doorlopend traject zouden kunnen gaan vormen.
5 - Consulentschap Training en Vorming
Op het Landelijk Bureau wordt een 'Subgroep Training en Vorming' gevormd, waarbij Dirk Huitzing aanvankelijk het voortouw nam, maar al snel opgevolgd werd door Laura van Deijl. Haar taken omvatten het bewaken van de (kwaliteit van de) natuurgidsencursus en de verdere ontwikkeling van het totale cursusaanbod en de bekwaamheden van de natuurgidsen.
Deze subgroep wordt later het 'Consulentschap Training en Vorming'. Het begrip 'educatie' krijgt een zwaarder accent. Er komen contact- en (later) studiedagen voor docenten van natuurgidsencursussen. En er komen kadertrainingen.